×
Eén van de voor de Utrechter bekendere verhalen is dat van Suster Bertken. In de Choorstraat en aan de Maartensbrug herinneren monumentstenen nog aan haar mysterieuze levensloop. De vrome Berta Jacobsdochter liet zich in 1457 op eigen kosten inmetselen in de Buurkerk. Waarom ze daarvoor koos, is nooit helemaal duidelijk geworden. Berta was de dochter van een vooraanstaand lid van het kapittel (de hoge priesterlijke raad in de Domkerk) en er wordt wel gedacht dat zij voor haar onwettige herkomst boete zou hebben willen doen. In de hoge geestelijke kringen waar Berta's vader zich bevond, was het alleen niet zo ongebruikelijk om er kinderen op na te houden. Het blijft daarom nog maar de vraag of dit haar daadwerkelijke motivatie was. Hoe dan ook leefde zij een sober bestaan op nog geen vier bij vier meter oppervlakte. Ze zou blootsvoets door haar onverwarmde cel hebben gelopen, gekleed in een zogenaamd boetekleed en geen vlees of zuivel hebben gegeten. Ze kon er kerkdiensten volgen via een raampje aan de ene kant van haar cel. Via een raampje aan de andere kant, daar waar nu de Choorstraat is, kon ze voorbijgangers te woord staan. Ze was voor de Utrechters luisterend oor en maakte zich met haar vrome adviezen zeer geliefd. Haar dagen vulden zich verder met bidden, mediteren, spinnen, weven en schrijven. Ze schreef twee boekjes met onder andere religieuze liederen. Daarmee heeft zij als één van de weinige vrouwen een plek in de Middelnederlandse literaire canon. Suster Bertken stierf in 1514 op 87-jarige leeftijd in haar cel na er 57 jaar als kluizenaar te hebben geleefd.